Nutteloze machines 2: Jean Tinguely

Geplaatst: 8 september 2013 in Uncategorized
Tags:, , , , , , ,

Na Hausmanns imaginaire machine die de geestloosheid van de mens moest verbeelden – de mens als ‘nutteloos bewegende onzin’ – volgen nu echte machines. Machines met als doel: draaien, werken. Zonder nut.

Jean Tinguely

Nutteloze machines zijn het handelsmerk van de Zwitserse kunstenaar Jean Tinguely (1925-1991). Zijn machines intrigeren door hun spektakel van bewegingen en geluid. En door de gekozen voorwerpen – auto-onderdelen, dierenschedels, een michelinmannetje, veertjes, carnavalsmaskers, muziekinstrumenten – die door die machines in beweging worden gezet. Door de effecten die de machines teweeg brengen. Want niet al zijn machines zijn doelloos, dat wil zeggen: sommige machines hebben een functie. Niet dat die iets nuttigs produceren zoals bierflesjes of potloden, maar ze doen iets met bepaalde voorwerpen, al zijn die machinaties wel vaak op destructie gericht.

Rotozaza

Zulke machines noemde hij Rotozaza’s. In Rotozaza nr. 1 kun je ballen gooien, die er via een transportband ook weer uitgeschoten worden. In Rotozaza nr. 2 kun je bierflesjes hangen, als aan een waslijn, en die bierflesjes worden één voor één, aan de lopende band, doeltreffend kapotgeslagen. Rotozaza nr. 3 was bestemd voor de etalage van een warenhuis, en kreeg het voor elkaar om 12.000 borden stuk te slaan.

Métamatic

Ook zijn Métamatic-machines hebben een doel, alleen hierin staat niet van tevoren vast wat wanneer gebeurt, dat laat hij voor een deel aan de machines zelf over. Onder deze Métamatics vallen zijn tekenmachines, waarbij de machine stiften aandrijft die een vel papier te lijf gaan: automatisch geproduceerde tekeningen. Hiermee ironiseert Tinguely het werkproces van het kunstenaarsgenie, zoals de dadaïsten ook al het unieke individuele kunstenaarshandschrift aan de kaak stelden. De dadaïsten deden dat door voorhanden materiaal samen te voegen, of door juist heel zakelijk, onpersoonlijk, te schilderen en te tekenen. Tinguely ging een stapje verder: tekeningen kunnen net zo goed door machines gemaakt worden.

Homage to New York

De ultieme Métamatic: een machine die zichzelf vernietigt. Zoals zijn Homage to New York (1960), op de binnenplaats van het Museum of Modern Art (MoMA) in New York. Dit apparaat was acht meter hoog en bevatte onder meer twee tekenmachines, een oude piano waarbij mechanische armen hard op de toetsen hamerden, een ijzeren pan die door grote bouten en moeren bewerkt werd, een ballon die met een harde klap uit elkaar knalde, vuurpijlen, rookbommetjes, en een karretje dat zich uit de machine losmaakte en de vijver van het MoMA in reed. Veel spektakel totdat de machine zoveel onderdelen had prijsgegeven dat die het begaf. Een korte impressie van deze gebeurtenis is in dit filmpje te zien:

 

De meeste van Tinguely’s machines draaien echter zonder doel, puur om alle bewegingen binnen de machine, om het letterlijk audiovisuele spektakel, met alle absurde humor die de werkende machine teweegbrengt. Zo kun je een dierenschedel vervaarlijk op en neer zien bewegen, alsof die een prooi te lijf gaat, of ontdek je opeens een razendsnel ronddraaiend michelinmannetje.

Fontaine Stravinsky

Samen met de Franse kunstenares en jarenlange levenspartner Niki de Saint Phalle ontwierp hij voor een bassin bij het Parijse Centre Pompidou een serie van zestien fonteinen (‘La Fontaine Stravinsky’, 1983), gebaseerd op personages uit Strawinsky’s Sacre du Printemps en andere werken. Tinguely’s eigenzinnig bewegende, waterspuitende sculpturen gaan vergezeld van Saint Phalle’s kleurige ronde figuren in haar typerende, bewust kinderlijke vormgeving. Deze combinatie van ludiek bewegende, robuuste zwart-ijzeren machines en kleurige, grappige figuren – daar kan een mens erg vrolijk van worden.

Le Cyclop

Niki de Saint Phalle werkte, samen met veertien andere bekende kunstenaars, ook mee aan Tinguely’s grootste machine, Le Cyclop. Die is gebouwd in een bos bij Fontainebleau, bij Parijs. Het gevaarte bestaat uit drie verdiepingen, en heeft een reusachtig, eenogig gezicht. Op de bovenste verdieping staat ook een complete treinwagon. De bouw duurde tien jaar, vanaf 1969, en daarna werd er nog vijftien jaar aan gewerkt om alle kunstenaarsbijdragen erin op te nemen.

Kunst?

Ook al hechtte Tinguely weinig waarde aan het begrip kunst, hij bewoog zich wel in de kunstwereld – zij het vooral de meer tegendraadse: hij behoorde in de jaren 1960 tot de groep van de Nouveaux Réalistes met o.a. Spoerri, Arman, Yves Klein, Christo, Saint Phalle – en zijn werk is vooral te zien in de grote musea van moderne beeldende kunst, en uiteraard in het Tinguely-museum in Bazel. Zijn bewegende sculpturen zijn enorm schatplichtig aan dada: het gebruik van gevonden materialen, ruimte voor toeval, de speelse humor, en het non-conformistische, haast anarchistische anti-kunst karakter (ook politiek gezien was hij, teleurgesteld in de communistische partij in Zwitserland na de Tweede Wereldoorlog, anarchist geworden).

Duchamp
duchamp fietswiel

Nog een duidelijke link met dada: Marcel Duchamp, die hij zeer bewonderde en ook persoonlijk kende. Duchamp – van de ready-mades zoals het urinoir (Fountain, 1917) en het ‘Fietswiel’ (1913), maar ook van het ‘Grote Glas’ (1915-1923), het dubbele raam met de symbolische uitbeelding van een bruid en haar seksueel gefrustreerde vrijgezellen –  is vooral bekend als conceptueel kunstenaar (waarbij het gaat om de presentatie van een idee), maar hij was ook zeer gefascineerd door beweging – al voordat hij de schilderkunst afzwoer: in zijn futuristisch-kubistische schilderij van het ‘Naakt, de trap afdalend’ (1912). Verder: in het fietswiel dat kan draaien. En in de machinerie die gesuggereerd wordt in het ‘Grote Glas’, met onder andere een ‘chocolademolen’. Maar bij uitstek door zijn daadwerkelijk draaiende machines: draaischijven met vindingrijke, allitererende teksten, en met geometrische figuren die door de draaiing een hallucinerende, ruimtelijke vorm suggereren (hierover maakte hij een korte film, Anémic-Cinéma (1926). Deze werken (vanaf midden jaren 1920) noemde hij Rotoreliefs. 

Naar Duchamps Rotoreliefs maakt Tinguely een concrete verwijzing met zijn Rotozaza’s en eigenlijk al zijn machines. Laat die machines maar draaien, piepen, kraken, zoemen, tikken, schuren, ratelen, beuken, knallen!

 

Tinguely MMetaMMeta RotoZaza tekening

Leestip:

H.J.A. Hofland, Tinguely, zichtbare muziek. Zwolle (Waanders), Rotterdam (Kunsthal), 2007

 

Binnenkort: deel 3 van het drieluik Nutteloze machines: De Kift en hun brik.

 

reacties
  1. […] alles is in beweging. En bij zijn ‘Puns’ – woordspelgedichtjes zoals die ook op zijn rotoreliëfs staan – speelt hij een regisseur die vanuit een boom door een geïmproviseerde megafoon zijn […]

    Like

  2. […] machinesculpturen zouden kunnen passen in een reeks ‘nutteloze machines’, denk aan Tinguely. Nutteloos? Ja als je denkt aan maatschappelijk nut, bedrijfsnut, productienut etc. Van machines […]

    Like

  3. […] Zie ook: Nutteloze machines 2: Jean Tinguely […]

    Like

Plaats een reactie